Was de zoete aardappelen schoon. Kies biologische zoete aardappelen, dan kan je de schil eraan laten (dit zorgt voor extra knapperige frietjes)! Snij de aardappelen in de lengte in mooie, lange frieten. Probeer frietjes van min of meer gelijke grootte te snijden (anders zit je met verschillen in baktijd). Doe de frieten in koud kraantjeswater en laat 15 min weken. Doe de frietjes nadien in een vergiet, laat uitlekken en droog heel goed af met een propere keukenhanddoek. Het is belangrijk dat de frietjes goed droog zijn, anders krijg je ze moeilijk krokant.
Doe de frieten in een ruime kom. Laat de kokosolie smelten in een pannetje op laag vuur, indien nodig (kokosolie is vast bij < 25 °C en vloeibaar bij hogere temperatuur). Meng kokosolie, maïzena en alle kruiden, behalve de fleur de sel, onder de frietjes. Zorg dat alle frietjes met olie, kruiden en maïzena bedekt zijn.
Bekleed een bakplaat met bakpapier. Schik hierop de frietjes naast elkaar. Het is belangrijk dat er wat ruimte wordt gelaten tussen de frietjes en dat ze elkaar zeker niet raken.
Bak de frietjes knapperig in de oven op 220 °C gedurende 25-30 min. Draai de frietjes na elke 10 min met behulp van een vork voorzichtig om zodat ze rondom rond mooi goudbruin zijn. Hou de laatste 10 min de oven wat in de gaten en zet eventueel de temperatuur lager om te voorkomen dat de frietjes zouden aanbranden. Haal na baktijd de frietjes uit de oven, bestrooi met fleur de sel en serveer meteen.